
Kanchanaburi praktisch: vervoer
Maar laat ik je eerst wat lichtere lectuur voorschotelen en toelichten hoe we hier juist belandden. De aandachtige lezer weet namelijk dat onze vorige stop op Ko Samui was, een eiland ongeveer achthonderd kilometer zuidelijker. Onze trip duurde vierentwintig uur: na een busritje, ferry en nog een busrit kwamen we aan bij het treinstation van Surat Thani. Hier kochten we twee tickets in eerste klasse voor de nachttrein naar het noorden. Bij aankomst aan het station waren er nog enkele tickets voor eerste klasse te koop maar de tweede klasse sleepers waren uitverkocht voor de trein die onze voorkeur had. Jammer genoeg was mijn slaapzak verdwenen uit de bovenkant van de trekkerszak, op de boot of bus… Gelukkig zijn er dekens in de treinen, maar uitgerust kon je ons niet noemen toen we met anderhalf uur vertraging in de zeer vroege ochtend aankwamen in Nakon Pathom. Hier moesten we een tijdje later overstappen op de boemeltrein die ons naar onze eindbestemming zou brengen. Deze treinrit ging voor het grootste deel over enkel spoor, en gepaard met veel getoeter om de onbewaakte spoorovergangen te kruisen. Onderweg zagen we veel groen, veel vijvers en veel ooievaars langs de weg: een andere omgeving dan bij onze vorige treinreizen door Thailand. Als je dit ook wilt doen, hou er dan rekening mee dat de trein naar Kanchanburi maar twee keer per dag rijdt. Ook is het verstandig om te kijken welke van de twee haltes je wilt uitstappen: Kanchanaburi zelf of de halte aan de Brug over de rivier?Kanchanaburi: op verkenning in het dorp
We checkten in bij Tara B&B, hier sliepen we in een mooie kamer voor €15 per nacht en achter in de tuin is er zelfs een zwembad waarvan je gebruik kan maken. Wisten wij niet toen we hier incheckten maar toen we een kind druipend van het water op slippers zagen voorbij glibberen, besloten we even de gaan kijken waar ie vandaan kwam. Van het zwembad dus 🙂 We besloten om onze cultuur meteen al wat bij te schaven en bezochten het museum over de dodenspoorlijn en de grootste begraafplaats die er tegenover ligt. Het Dodenspoorlijnmuseum is dagelijks open van 9-17u, kost 100 baht en ligt niet ver van het treinstation. Hier krijg je een goed beeld van het hoe, het waarom en door wie de spoorlijn gebouwd is. Ik vond dit alleszins het ideale begin van ons bezoek aan deze stad. Ook was ik blij om deze achtergrondinformatie te hebben bij latere bezoeken aan bijvoorbeeld de Brug, de Hellfire Pass en de spoorlijn zelf. Hier tegenover ligt Don Rak, de grootste begraafplaats in de streek: je vindt hier maar liefst 6982 graven van krijgsgevangenen. Deze is aangelegd na de oorlog, als laatste rustplaats voor de vele doden die tijdens de oorlog snel begraven zijn langs de spoorlijn. Vele van de mannen die hier begraven zijn, waren nog geen vijfentwintig jaar oud…
Kanchanaburi als uitvalsbasis voor de Erewan watervallen en de Hellfire Pass
We waren hier natuurlijk met een ‘reden’: zowel de Erawan watervallen als de Hellfire Pass wou ik dolgraag bezoeken. Uit gemak boekten we in ons hotel een georganiseerde daguitstap waarmee we in een dag beide plaatsen zouden aandoen. In deze uitstap zat ook nog een obligaat ritje op de dodenspoorlijn zelf en een bezoek aan de Krasae Cave. Rond acht uur vertrok onze tour naar de mooie Erawan watervallen, niet voor niets een nationaal park. We zijn tot het vijfde van de zeven niveau’s gewandeld, hoger zouden we uit tijdsgebrek niet geraakt zijn. Geen al te zware wandeling, maar tussen niveau vier en vijf hebben we wat over rotsen moeten klauteren. En een zwemmetje in het heldere water kon natuurlijk niet ontbreken, al was dat van korte duur door de school (3-40cm grote) vissen die aan je kwamen knabbelen als je stilzat. De watervallen en bijhorende meren zijn prachtig blauw van kleur en contrasteert mooi met de groene omgeving. Dit nationaal park is genoemd naar Erawan, een witte olifant met drie koppen uit de Hindoeïstische mythologie. Na de lunch ging ging de tour verder naar de Hellfire pass: met een Nederlandstalige audioguide liepen we hier door een bos over een stuk van de dodenspoorlijn. Neem zeker een audioguide hier, hij is de moeite waard. Aangezien er ook Nederlanders onder de slachtoffers waren, kan je hier dus in het Nederlands de verhalen beluisteren. Tijdens je wandeling vind je ook enkele informatieve borden en herdenkingsmonumenten. De Hellfire pass verwijst naar een stuk van 73m waar de krijgsgevangenen door een rots moesten hakken van meer dan tien meter hoog met hamer en beitel… Dit was een van de zwaarste stukken van de bouw van de spoorlijn en tegelijkertijd werd de druk nog meer opgevoerd door werkshiften van achttien uur en meer. Omdat men ’s nachts vuren stookten voor licht en de schaduwen op de rotsen deden denken aan de hel, gaven de gevangenen het de naam Hellfire pass. Zeer indrukwekkend. Hier hadden we net te weinig tijd om de volledige wandeling te doen dus jammer genoeg hebben we niet de hele route kunnen wandelen. Daarna werd het wat ‘lichter’ en deden we een treinrit over een brug, gebouwd tegen een rots over de bekende spoorlijn en daarna gingen we verder naar de brug over de Kwai rivier.
Deze artikels vind je ook vast leuk:
Een complete route om drie weken te backpacken door Thailand. Relaxen in het chille Chiang Mai Fietsen door de tempelstad Ayutthaya Een dag in de oude hoofdstad Sukhothai Tien tips voor jouw trip door Thailand Bangkok: you hate it or you love it Island life op Koh Samui

Leuk geschreven! Ik ben er in 2005 geweest, zowel bij de spoorlijn en hellfire pass als de Erawan watervallen. Ik vond het indrukwekkend (heb iets met oorlogsgeschiedenis) en ook een aangename afwisseling van de drukkere plekken in Thailand. Alleen er waren toen al wel wat cafeetjes, maar nog geen obscure Engelsen, maar daar heb ik volgens mij dan niks aan gemist 😉
Ja, ik heb ook wel iets met (oorlogs)geschiedenis, vooral die van WWII boeit me. Echt waar: die Engelsen sloegen alles, echt ongezien. (ofwel ben ik een dikke seut omdat ik het vreemd vind dat zomaar al je kleren uittrekt in een vol café) 😀