Thailand was onze tweede kennismaking met Azië: in juli 2014 reisden we drie weken met de trein, bus, boot en het vliegtuig door dit populaire backpackersland. In dit artikel heb ik het over onze meest noorderlijke stop: Chiang Mai, de tweede grootste stad van het land. We bleven vier dagen in de stad en gebruikte ze als uitvalsbasis naar een olifantencenter en Chiang Rai. Benieuwd naar onze volledige route? Dit vind je hier en hier.
Na onze eerste nachttrein, waar we veel in slaap gewiegd zijn maar ook evenveel wakker geschud zijn, kwamen we driehonderd kilometer noordelijker aan in Chiang Mai. Met een tuktuk bereikten we Noble House, ons hotel voor de komende dagen. Het hotel zelf was niets bijzonder, maar voor een veertien euro per nacht voor een tweepersoonskamer met eigen badkamer inclusief een ontbijtje waren we tevreden met de prijs-kwaliteit. Gelegen naast een scooter- en fietsenverhuurder en vooral vlakbij de zuidelijke poort van de stad, konden we van hieruit de stad perfect verkennen.
Op ontdekkingstocht door Chiang Mai
Na een klein dutje huurden we opnieuw een fiets, proefden we een lekkere noodle-kippensoep en zijn we Chiang Mai gaan verkennen. De oude stad is een vierkant (letterlijk) van 1 km2 en we merkten dat dit een van de grootste steden van Thailand is, wat een druk verkeer! Gelukkig hadden we ervaring met fietsen in onze studentenstad Leuven want zo rond spitsuur geldt de wet van de sterkste/snelste/durfal. Rond 16.30 zijn de scholen hier gedaan en dan stromen de straten vol met kinderen in hun identieke (incl schoenen en rugzak!) schooluniformen. Op onze fietstocht zijn we langs enkele hedendaagse tempels geweest, waaronder de Wat Phra Singh. We merkten dat we, na drie dagen op rij in de tempelsteden Ayutthaya en Sukothai doorgebracht te hebben, we wat tempelmoe werden. Tijd voor iets anders dus!
Zo bezochten we de overdekte Warorot markt waar we vooral veel voeding en namaak aantroffen en de onoverdekte Nawarat markt. Ook boekten we twee daguitstappen voor de komende dagen geboekt en nadien trakteerden we onszelf op onze eerste echte Thaise massage.Gelukkig is de doorsnee Thai geen dikkerdje, want ze gebruiken hun volle gewicht en hun ellenbogen om je te rekken en strekken maar deugd doet het wel! Een aanrader is Green Bamboo Massage, je ligt er rustig achterin in je witte massagepakje, en niet half op de straat zoals je wel vaker bij massagesalons ziet. Voor 250THB (slechts zeven euro!) genoten we een uur in alle rust en stilte. Stiekem hadden we ook nog wel eens zin in een portie Westers eten en bij onze fietstocht naar huis, konden we dan ook niet weerstaan aan de heerlijke geur. We sloten onze eerste dag in Chiang Mai af met een pintje en een lekkere pizza.
Kennismaken met de olifanten
De tweede dag stond onze eerste uitstap op de planning: na lang twijfelen omdat het park dat onze voorkeur weg had, al dagen op voorhand volgeboekt was, zijn we naar een kleiner olifantencenter geweest, in het het noorden van het land. Eerst gingen we naar de markt voor het kopen van suikerriet en bananen en vervolgens begonnen we aan onze busrit door de bergen. De eerste stop was een orchideeën-kwekerij en vlindertuin: meestal heb ik zo niet op van die stops maar deze bloem is nu eenmaal mijn favoriet dus erg vond ik het voor een keer niet! Zo heb ik ook weer wat bijgeleerd: orchideeën kweekt men namelijk al hangend. Aangekomen bij een soort van houten restaurantje, moesten we Mahout-kleren aan en gingen we met ons groepjes van zes, vier olifanten voederen. Ikzelf was, nog misselijk van de bochtige weg, toch hard onder de indruk van die 2.5m hoge dieren vlak naast me. De bananen en suikerriet gingen er vlot door, niet vreemd als je weet dat zo’n reus driehonderd kilogram op een dag opeet! Iedereen was zo in de weer met deze prachtige beesten dat de voormiddag snel voorbij vloog. ’s Middags was het tijd om zelf papaya salad te maken, de gids deed tien chillies in zijn portie en wij kregen ons bord met twee chillies amper op…
Na de lunch hebben we een uur een wandeltocht op de olifanten gemaakt. Het zwakste deel van de olifant is zijn rug en het is dus voor hen heel pijnlijk om met zo’n stoeltje erop toeristen te vervoeren, zoals je vaak in de steden ziet, moesten we nu, zonder toebehoren, erop kruipen. We zaten vooraan in zijn nek, omdat hij hier veel kracht in heeft. Wel spannend zo’n wandeling langs kleine en steile jungleweggetjes op zo’n reus van meer dan twee meter hoog. We wisten op voorhand niet dat dit aan bod zou komen maar het hoorde “erbij” en iedereen in de groep deed het. Nu ik hier op terug denk, zou ik wel durven neen zeggen en gewoon naast de bende wandelen. Omdat het niet goed is voor de olifanten, omdat het niet hoort en omdat ik er mij ook niet goed bij voelde. (Zij die zonder zonden zijn…)
Ik schrijf hier heel eerlijk over mijn foute beslissing, zo’n tien jaar geleden en verwijder bewust deze tekst niet. Ondertussen ben ik ouder, wijzer én mondiger. Toen geloofde ik de verkoper in het tourbureautje op de straat nog toen hij zei dat deze echt wel een goede Elephant Sanctuary was. Wel, dat was het niet. Elke vorm van directe interactie tussen mens en wilde dieren, is niet in het voordeel van de dieren. Of dat een ritje op hun rug is, hen voederen of hen (verplicht) baden: alles wat vooral gericht is op jouw entertainment, is zelden tot nooit in hun voordeel. Wil jij toch Aziatische olifanten zien? Ga dan op safari in het niet zo bekende Kuri Buri National Park, in de buurt van Hua Hin.
Onze olifant wou vele liever eten van de bladeren in de jungle in plaats van rond te lopen. Ten slot doken we met twee kleinere olifanten de rivier in voor een was- en schrobbeurt. Heel leuk om de olifanten elkaar te zien nat spuiten enzo, aan de manier waarop ze met elkaar omgingen zag je dat dit familiedieren zijn. Zelf vond ik het jammer dat onze groepsgenoten het belangrijker vonden om mooie foto’s te trekken en zelf hun tijd met de olifanten door te brengen in plaats van hen zo wat hun gang te laten gaan. Het duurde dan ook niet lang voordat ik uit het water ging en mij aan de kant zetten om te kijken naar deze twee lieve en indrukwekkende beesten. Het was een hele leuke dag maar toch geeft het een dubbel gevoel want eigenlijk horen die dieren in de natuur thuis en niet als entertainment voor toeristen. Maar ik vraag me dan ook af of het nog wel mogelijk is voor deze dieren om nog echt in het wild te leven? Anderzijds leefden deze olifanten in groepjes in de (ruim afgebakende) jungle in plaats van in de stad in kleine kooien zoals we er al eerder waren tegengekomen.
’s Avonds gingen we naar de avondmarkt aan de zuidelijke gate: na een rondje langs alle streetstalls kozen we overal wat lekkers uit en smikkelden we onze zakjes op. Rond etenstijd zie je altijd de Thai rondlopen met verschillende bolle doorschijnende zakjes met rijst of een of andere brij in: zij eten dit dan vaak thuis op. Als afsluiter dronken we een overheerlijke bananenmilkshake. Echt de lekkerste die ik ooit gedronken heb, jummie.
Opgepast, tourist trap!
Ook de dag nadien hadden we nog een lange daguitstap gepland:omdat ik heel graag de witte tempel in Chiang Rai wou zien, boekten we een goedkoop toertje. Maar het was dan ook een echte toeristische uitstap: een lange dag met uren in de bus waar we meer stopten langs toeristische rip-offs dan iets anders… Hebben we dat ook weer gehad 😉
Wat stond er dan op de planning? De eerste stop was bij de Hot Springs (een warmwaterbron met daarrond vooral heel veel winkeltjes): het was wel grappig om te zien dat men daar kwarteleieren in kookten om deze te verkopen. De volgende halte was waarvoor we gekomen waren: de white temple in Chiang Rai. Deze tempel in Chiang Rai is nog maar twintig jaar oud en is aan de buitenkant volledig wit en bekleed met spiegeltjes. Eerst loop je over een brug, over de “hel”: deze wordt vertegenwoordigd door krijsende gezichten, grijpende handen en potten gevuld met geld. Vervolgens kom je in de tempel, de “hemel”. Binnenin mocht geen foto’s getrokken worden, dus je zal zelf de getekende spiderman, batman, bush, bin laden, Michael Jackson, mignons etc moeten gaan bekijken.
De echte tourist trap waren de Golden Triangle en het boottochtje naar Laos. Tenzij Laos echt enkel handtassen, whisky met cobra’s en T-shirts heeft 😉 Mijn vriend was stoer genoeg om te proeven van de whisky (weinig smaak en vooral een hoog alcoholpercentage) maar ik weigerde beleefd. Ook was ik verbaasd dat de Mekong zo ontzettend bruin was tijdens ons bezoek: niet dat ik me klaarhelder water had verwacht, maar toch. Wel heeft het uiterste Noorden van Thailand hele mooie berglandschappen dus de bochtige weggetjes door de bergen en rijstvelden maakten veel goed.
Na een stop in Mae Sae, waar een overlandgrens naar Myanmar is (met vooral nog meer winkeltjes), was het tijd voor de laatste stop van de dag: een dorp waarin het Karen volk woont. Het Karen-Longneck volk heeft voor de vrouwen het schoonheidsideaal van een lange nek zoals een zwaan. Het voelt heel vreemd om foto’s te trekken van mensen, hoewel ze het duidelijk gewoon waren. De meeste hadden een lege of droevige blik in hun ogen, na enkele foto’s hield ik het dan ook voor bekeken. Dit voelde niet goed. Het deel van het dorp waar we binnen mochten, waren gewoon een verzameling winkeltjes waar men sjaals en kleinigheden verkochten. Dit zijn mensen zonder paspoort, oorspronkelijk afkomstig van Myanmar, pas als ze twintig jaar in Thailand wonen, krijgen ze hun erkenning. We hebben het voor onszelf wat goed gepraat doordat het geld van de toeristen deze mensen helpt om iets beter te overleven…
Bezocht jij al eerder een plaats die je een wrang of dubbel gevoel gaf? Of zelfs een regelrechte tourist trap?
Deze artikels vind je ook vast leuk:
Een complete route om drie weken te backpacken door Thailand.
De historische plek Kanchanburi
Fietsen door de tempelstad Ayutthaya
Een dag in de oude hoofdstad Sukhothai
Tien tips voor jouw trip door Thailand
Bangkok: you hate it or you love it
Scratchingmymap deelt al sinds 2014 gratis reisgidsen, routes, budgettips en meer. Als je mij wilt steunen, kan dat door mij op een virtuele koffie te trakteren. Dankjewel!
Geef een reactie