Nadat we na aankomst vanuit Singapore, Kuala Lumpur al een klein beetje leerden kennen by night, is het nu tijd voor een betere kennismaking bij daglicht. Na enkele dagen in de stad, vliegen we verder naar Cambodja, een land dat vooral bekend is voor de Angkor tempels, maar die houden wij voor het laatste.
Regelmatig ga je hier updates zien verschijnen over onze reis: live of vooral iets minder live. Deze keer over Kuala Lumpur en de eerste dagen in Cambodja, waar we kennis maakten met de gruwelijke geschiedenis van het land, geschreven vanuit vliegtuig naar huis.
Dinsdag 3 januari
Kuala Lumpur is de hoofdstad van Maleisië, een islamitische land en heeft dus enkele imposante moskeeën. Daar wil ik er vandaag twee grote van bezoeken dus ik trek gepaste kleding aan: een T-shirt met mouwen en een lange, losse rok. Bij de moskee Masjid Jamek hebben we pech: men is de moskee aan het renoveren en deze is ook gesloten voor het gebed dus we mogen niet binnen. Later die dag bezoeken we de nationale moskee, hier is mijn gezweet in mijn warme kleding (32 graden, check) voor niets geweest. Ik krijg hoe dan ook nog een hoofddoek en paarse jurk aan. Nog extra warm dus. 🙂
Ook bezoeken we de Central market, een overdekte markthal die onderverdeeld is in verschillende zones. Zo heb je er een Little India en ook een hoek met verschillende eetzaakjes. Wat later staan we op het Merdekaplein, dat een belangrijke rol speelt in de geschiedenis van de stad en het land. Zo werd hier ook de onafhankelijkheid officieel en werd hier voor de eerste keer de Maleisische vlag gehesen. Het plein is een groot grasveld omgeven door gebouwen in Moorse gebouwen. Achter één van deze statige gevels gaat het KL City Center schuil. Hier is een klein museum over de geschiedenis en de plannen over hoe de stad de komende jaren gaat ontwikkelen. Ook heeft men hier een grote maquette van de stad waar je op zoek kan gaan naar enkele herkenbare gebouwen die je al eerder zag tijdens je wandeling doorheen de straten van de stad. In het bijhorende café proberen we een durian cake uit; durian is een vrucht die bekend staat om zijn rotte geur maar zoete smaak. Echter bevalt het ons niet en we zullen nog de hele dag de doordringende smaak proeven dus een succes was het niet.
De stad bestaat niet enkel uit wolkenkrabbers maar heeft enkele grote tuinen ten westen van het Merdekaplein. We bezoeken er de gratis orchideeëntuin, maar die vond ik helemaal niet de moeite. De enige bloemen die er stonden, stonden in potten op de grond. Dan zijn mijn exemplaren thuis even mooi. 😉 Het park vond ik ook eerder onaangenaam: het is een verzameling van aparte tuinen met een geasfalteerde weg tussen, niet gericht op een voetganger. We steken dan maar gauw door in de wirwar rond het centraal station en nemen er de monorail naar de wijk Bukit Bintang, gekenmerkt door de vele winkels en shoppingmalls. We gaan sushi eten bij één van deze grote malls. Ik loop nog even door de winkels terwijl Pieter naar de laatste nieuwe Star Wars film gaat, iets waar hij al sinds de releasedatum naar uit kijkt.
Woensdag 4 januari
Net zoals thuis moet de was ook regelmatig gedaan worden. Meestal leveren we deze gewoon in bij onze hostel en laten we deze voor enkele euro’s wassen. Nu gaan we echter naar een wasserette waardoor we echt voor een habbekrats onze was wassen en drogen. Ook springen we binnen bij het zaakje naast de hostel, die trouwens gelegen is in de Chinese wijk van de stad, en eten er in het bomvolle zaakje tussen de locals.
We zijn wat tempelmoe en hebben ook niet veel zin in een museum met teveel tekst dus we besluiten om naar het aquarium te gaan in de gebouwen vlakbij de Petronas towers. We hebben al regelmatig een dierentuin of aquarium bezocht op reis en daarom is vergelijken niet zo moeilijk. Deze in Kuala Lumpur is enkel de moeite waard als je nog niet vaak een aquarium bent geweest. En vooral als je niet net van de Filipijnen komt waar je de mooiste onderwaterwereld hebt gezien tijdens het snorkelen of duiken.
Elke grote stad heeft wel enkele zogenaamde rooftopbars, dus een bezoek lijkt me wel fijn op onze laatste avond in Kuala Lumpur. Rond zonsondergang gaan naar de bijzondere Heli Bar: deze wordt overdag gewoon gebruikt als helikopterplatform maar wordt ’s avonds omgetoverd tot een groot terras.
Onder het genot van een heerlijke cocktails genieten we van het 360° uitzicht over de stad. KL is een echte foodiestad: je kan er proeven van de lekkerste keukens in de leukste restaurants. Maar wij gaan vanavond naar de bekendste straat van de stad: Jalan Alor staat bekend om zijn streetfood. Bij een sympathieke kerel kiezen we een bordje vol dimsum en smikkelen deze op tussen het geroezemoes van de stad.
Donderdag 5 januari
Nadat we eens een keer iets te hard hebben moeten lopen om nog tijdig aan de gate te raken doordat we een iets te optimistische inschatting hadden gemaakt over de benodigde tijd, komen we het laatste jaar steevast netjes op tijd aan op de luchthaven. Nu zijn we zelfs te vroeg doordat het verkeer zo vlot ging, dan nog maar een koffie gaan drinken met onze laatste ringgit.
uitzicht vanaf de Heli Bar
Na een vlucht van twee uur, staan we alweer in een nieuw land: Cambodja. Hier gebruikt men verwarrend genoeg twee munteenheden: de Amerikaanse dollar en de Cambodjaanse riel. De wisselkoers is dat één USD gelijk is aan vierduizend riel. Moet je dus ergens 2,5 dollar betalen en je overhandigt een briefje van vijf dollar, dan krijg je twee dollar en tweeduizend riel terug. Dit omdat men enkel de dollarbriefjes gebruikt en grappig genoeg zijn ook die van twee dollar eigenlijk ook niet courant. Volgens mij gaan het grootste deel van de één dollar biljetten van de Verenigde Staten dan ook rond in Cambodja. 😉 Na een tijdje zijn we eraan gewoon en zorgen we gewoon dat we zo weinig mogelijk riel overhouden. Met deze munt ben je namelijk helemaal niets meer, eens buiten de grenzen.
We nemen de gewone bus naar het centrum en staan een uur in de file: ook hier weer een stad waarvan het wegennet het verkeer niet aankan. Maar het busritje kost ons voor twee maar omgerekend 75 eurocent dus we zullen maar niet klagen. ’s Avonds lopen we door de straten in de buurt van ons hostel en eten we er noodles bij een streetstall, vele andere kramen hadden weer orgaanvlees en, analoog met de balut in de Filipijnen, baby duck in een ei. Toch maar niet.
Phnom Penh S21
Vrijdag 6 januari
We gaan vandaag een hele dag op pad met een tuktuk, maar heel gezellig zal het niet worden. We gaan namelijk een duik in de gruwelijke geschiedenis nemen. In de jaren zeventig kwam de Khmer Rouge aan de macht onder leiding van Pol Pot. Een communistische partij waarvan de leider dan ook de mosterd haalde bij de Chinese Mao. Echter zou “broeder nummer één” bepaalde ideaalbeelden extremer uitvoeren. Slechts één dag nadat ze aan de macht kwamen, begonnen ze alle steden leeg te halen en verplichten ze om de inwoners om naar het platteland te verhuizen. Het ideaalbeeld was namelijk dat iedereen een boer was die groenten teelde. Onderwijs was overbodig en alle mensen die hierin niet pasten waren niet geliefd door de partij. Dit waren dus alle mensen met een opleiding, met buitenlandse vrienden, die een vreemde taal spraken, leerkracht of arts waren of simpelweg een bril droegen.
De eerste bestemming is het S21 detention center. Deze oude school werd gebruikt als gevangenis/martelkamp van de Khmer Rouge vanaf 1975. In die vier jaren dat het geopend was, zullen er veertienduizend mensen gemarteld worden. Ze worden er gevangen gehouden, zonder een proces of reden waarom. Ze worden dagelijks op de meest gruwelijke manieren gemarteld en tot bekentenissen gedwongen die uiteraard allemaal onzin zijn.
De audioguide is beschikbaar in het Nederlands en is een ontzettende meerwaarde. Met de rustige stem in mijn oren wandel ik langs en door de gebouwen waar zoveel gruwel is gebeurd. Vooral de vele foto’s van de gevangenen (allen genummerd, zoals we ook zagen bij de foto’s van de Joden in het concentratiekamp van Dachau), en de ijzeren bedden in de cellen waren aangrijpend. Hier hingen aan de muur ook foto’s van hoe de ruimte eruit zag toen het Vietnamese leger het land bevrijdde in 1979.
De lijken die men hier vond, zijn overigens een van de weinige mensen die hier stierven. Men hield er namelijk de bizarre gewoonte op na dat men iemand pas mocht vermoorden nadat er een reden voor was. Deze “reden” hiervoor was een bekentenis die afgedwongen werd tijdens de vele martelingen. Eens dat men bekend had en letterlijk hun doodvonnis ondertekende, was de lijdensweg bijna gedaan. Dan zou er nog een laatste rit zijn: deze met eindbestemming Choeng Ek.
Voor ons was Choeng Ek, beter bekend als de Killing Fields, de tweede stop van de dag, voor de mensen toen, de allerlaatste. Ook hier stoppen we weer een audioguide in onze oren om te luisteren naar de uitleg. Het moment dat ik de luide Khmermuziek en het geluid van de generator hoor, grijpt me ontzettend aan. Dit was namelijk het typische geluid op de velden en het laatste wat de slachtoffers hoorden voordat ze vermoord werden. Niet dat moorden ooit humaan kunnen gebeuren, maar de Khmer rouge waren barbaren. Hier vermoordden men mensen door een hamer, met behulp van een zaag, door de keel over te snijden met takken van bomen die ervoor gekend zijn om hun gekartelde randen, of door een baby of kind dood te slagen tegen een boom. Kogels waren namelijk te duur.
Een andere keer dat ik een stomp in de maag kreeg was toen ik plots stukken in de grond zag zitten waarvan ik hoopte dat het stenen of wortels zijn. Maar dan zie je de onmiskenbare vorm van een menselijk bot of resten van kleding die vast zitten tussen boomwortels. Ook zagen we nog een infofilm en tenslotte bezochten we het monument dat er gebouwd is. Dit is een zeer vreemde plek: deze is namelijk gevuld met de vele schedels en botten van de slachtoffers, die nog regelmatig boven komen in het regenseizoen.
Once you see it…
Gelukkig hebben we het ’s avonds wel wat gezelliger: we drinken een cocktail in de bar van onze hostel en gaan wat eten met Catherine, een leuke Française die in Jakarta woont.
Zaterdag 7 januari
De volgende bestemming is Kampot, een rivierstadje, en de rit hier naar toe zal ongeveer drie uur n beslag nemen. Het is hier echter onmiskenbaar Azië dus uiteindelijk zal de rit een halfuur te laat vertrekken en ook vijfenhalf uur duren. We checken in bij een heerlijke plek in Kampot: net buiten het centrum, gelegen aan de rivier. We hebben hier een rieten hutje en kunnen er relaxen in hangmatten naast het water. We huren weer een scooter en gaan eten in het centrum: we gaan er overstag voor een reclamebord dat ons de beste ribbetjes van Cambodja beloofd en dat zal zeker zo zijn. Al nodig ik de eigenaar dan graag eens uit in mijn liefste Leuven. 😉
Het hart van het stadje is een soort van rondpunt/plein met grote durian op (ik heb nog steeds een trauma) en hier is het duidelijk de place to be. Er staan honderden mensen op straat en er klinkt wat onverstaanbaar door de speakers: er is namelijk een Thaibokswedstrijd aan de gang. Zowel mannen als vrouwen nemen het tegen elkaar op en meppen en trappen er op los. Pittig om te zien!
Zondag 8 januari
Vandaag trekken we erop uit met de scooter: één van onze favoriete manier om een land of plaats wat te leren kennen. Op het programma staat allereerst de berg/nationaal park Bokor. Gekend voor de oude Franse bouwen. Echter zou deze plaats nog een van de laatste bastions zijn van de Khmer Rouge, tot eind jaren negentig, leert een vriend van mijn ouders mij achteraf. We rijden tweeenveertig kilometer tot boven, over bochtige wegen en door de dikke mist. Soms zagen we amper tien meter voor ons uit. Voor het mooie uitzicht zijn we er dus aan voor de moeite, maar ik vind het wel leuk om de resten van de kolonisatie te zien. Veel blijft er van dit vakantieoord voor de Franse hooggeplaatsten niet over: enkele huizen, een kerk en een immens kasteel dat bekend staat als het casino, al is dat hier nooit in geweest.
Vervolgens zetten we onze trip verder naar Keb, na een lunch in Kampot. Hier zeggen we ook gedag tegen de geasfalteerde weg en rijden we verder over wat men een Khmer weg noemt: een aarde weg boordevol putten en plassen door de recente regenbui. We zien het grote Secret Lake en bezoeken de peperplantage The Plantation. We krijgen er een rondleiding en uitleg over welke soorten peper er is (die jij thuis uit je molen over je steak draait) en hoe deze geteeld wordt. Ook zie ik er voor de eerste keer een passievruchtenboom en een dragonfruitstruik. De durianboom interesseert me dan weer minder. 😉
Weer aangekomen in Kampot gaan we overstag voor een traditionele Khmermassage. Met het duwen en trekken lijkt het wat op een Thaise massage maar dan zachter en ik voel me helemaal relax achteraf. De rest van de avond brengen we door in de zachte zetels en hangmatten naast de rivier want morgen hebben we weer een lange reisdag voor de boeg.
Peperplantage Kampot
Maandag 9 januari
Met pijn in het hart nemen we afscheid van ons hutje: sommige plekken stelen meteen je hart, en deze was er één van. We stappen als laatste in een overvolle minivan en de chauffeur brengt ons in enkele uren naar Sihanoukville. Na deze rit is iedereen enkele kleine hartverzakkingen rijker en de auto een zijspiegel armer. In Cambodja rijden ze met ruime voorsprong het slechtste van de plekken in Azië die we tot nu toe bezochten: het verklaart meteen waarom men hier wel vaak een helm draagt op de scooter. Verkeerslichten voerde men hier pas in 2008 in en lijkt hier vooral een suggestie: auto’s, scooters en tuktuks rijden bijna even vlot door het rood als door het groen. En iedereen rijdt gewoon, toet wat en verwacht dat de rest wel aan de kant gaat. De stoep is een verbreding van de weg en rijstroken zijn er volstrekt nutteloos: waarom maar met twee auto’s rijden op een plaats waar er vast wel vier passen? Volle lijnen zijn een excuus om wat harder te toeteren terwijl je een ander voertuig inhaalt en iedereen lijkt er te solliciteren voor kamikazepiloot. Ik ben héél blij dat de auto’s hier gewoon niet zoveel harder kunnen dan zeventig.
Kampot
We wachten enkele uren in het kuststadje en gaan daarna aan boord van een gloednieuwe speedboot. Het bleek een very bumpy ride over de woelige zee, ik ben behoorlijk bleek als ik eindelijk weer land onder mijn voeten voel. Dat verklaart meteen waarom de eigenaar ons aan telefoon zei dat hij ons onze reservering niet zou aanrekenen mochten we niet willen komen door “de sterke wind”. Na een minstens even bumpy, maar wel leukere, rit achterop een motor over een bochtige aarden weg, komen we aan bij onze accommodatie op Coconut Beach. We slapen in een tentje maar wel een heel fijn exemplaar: een stevige en grote matras in een tentje dat op een soort platform staat, op het strand. We vallen in slaap met het ruizen van de zee. Er zijn ergere dingen in het leven.
De cijfertjes
Aantal stempels in paspoort: 1 (totaal 8)
Aantal plaatsen bezocht: 4. (totaal 33)
Aantal foto’s genomen: 547 (totaal 7314)
Vervoersmiddelen gebruikt: monorail, bus, vliegtuig, minibus, tuktuk, scooter en speedboot. (totaal 16: vliegtuig, bus, metro, trein, tram, minibus, taxi, Russisch busje, dubbeldekkerbus, boot, tricycle, habal-habal, scooter, monorail, tuktuk en speedboot.)
Treinleven: voorlopig even geen trein meer (totaal 171u34 – 10483km)
Aantal spullen kwijtgeraakt: 0. (totaal 1)
Kerk in Bokor, Kampot
En verder?
Een eiland én een paradijselijke strand voor de ‘deur’, dat is nu eenmaal gemaakt voor loeihard te chillen, en wie zijn wij om daar wat tegenin te brengen? Hier blijven we vier dagen alvorens we met een ongewenst souveniertje op zak weer naar de hoofdstad reizen. Hier stoppen we echter maar kort want eigenlijk zijn we onderweg naar Siem Reap, maar zien het niet zitten om die ellenlange reis op één dag te doen.